Dick Bosch

Dick Bosch is een van de meest succesvolle van de parodien die René Windig en Eddie de Jong gemaakt hebben. Vooral de oubollige oud-Nederlandse zegswijzen zorgen voor een komische noot in de strip ("geef je over, rapalje!").

Dick Bosch is is een parodie op Dick Bos, een strip uit de jaren '40-'60, gemaakt door Alfred Mazure. In deze strip is Dick Bos een detective die de kunst van het Jiu-Jitsu onder de knie heeft. Ook in Dick Bosch, Windig en de Jong's parodie, is Dick hier zeer bedreven in, alleen veroorzaakt dit meer brokken dan dat het nuttig is voor onze held. Overigens is het niet de eerste keer dat een strip door Windig en de Jong op de hak worden genomen, voor Dick Bosch maakten ze al parodien op onder andere Donald Duck en Oom Wim.

Dick in de stripbladen

Dick Bosch verschijnt voor het eerst in Supergum in 1980, met het zeven pagina's tellende "Dick Bosch er het geheim van 'Den Schpuit'". Vervolgens verhuizen de heren naar Wordt Vervolgd, waar korte (meestal 1 pagina) strips worden gepubliceerd.

Nooit gebruikte Dick Bosch covers

Na Wordt Vervolgd verhuist Dick naar De Balloen waar René Windig en Eddie de Jong, naast o.a. Gerrit de Jager, een redactionele overname doen. Ook in de Balloen verschijnen de korte Dick Bosch strips in een miniboekje onder de naam "Zeg Maar Dick".

In Windig en de Jong's eigen stripblaadjes "Gezellig en Leuk" staan de lange Dick Bosch verhalen "Dick Bosch er op Losch!", "Dick heeft vakantieplannen" en "Dick Bosch in: Bootersmokkel". In het Doorzon vakantieboek verschijnt in 1983 Fnirwak, Man Zonder Vrees, die uiteindelijk toch Dick Bosch bleek te zijn. Later is er nog een begin gemaakt aan Urgo, zoon van Fnirwak, in samenwerking met Aart Clerkx, maar deze strip is nooit afgemaakt.

Dick Bosch' eerste Wordt Vervolgd en Gezellig en Leuk avonturen worden in 1980 voor het eerst gebundeld, naast de andere strips van Windig en de Jong, in het album "Ouwe Troep", drie jaar later verschijnt Fnirwak, waar Dick ook in kleur verschijnt.

Krantenstrip

In 1983 is Dick Bosch dagelijks in De Waarheid en het Brabants Nieuwsblad te lezen. Korte 3 of 4 plaatjes tellende stroken waarin Dick onder andere op zoek gaat naar Kees de Tippelaar en droomt over Dick Spacey. In 1984 verschijnt hij dan nog even kort in Bluf!, het krakersblad waar later ook Rockin' Belly zou beginnen.

Vooraankondiging Dick Bosch In Den Grooten Stad

In 1988 verschijnt in Het Parool voor een korte periode een spannende tekststrip van Dick Bosch (compleet met de "wat vooraf ging"), genaamd Dick in den Grooten Stad.

De strookjes-strips zijn verzameld en gebundeld in Fnirwak en de Groote Dick Bosch Almanak (Dick Spacey) en in Tuinen, Dick! De tekststrip is ook te vinden in de Groote Dick Bosch Almanak.

In Dick Bosch zien we ook wat mensen terug die in Heinz en andere Windig en de Jong strips te vinden zijn. Zo is Jopie de Visboer van de partij, maar ook Zappo en Pepitti, twee gepensioneerde clowns, komen een keer langs bij de dagstroken.

Dick neemt afscheid

Dick in den Grooten Stad is het laatste wat Dick van zich heeft laten zien. In 1990 komt Windig en de Jong's bekende stripheld Heinz Dikku Boshu-San tegen in Japan. Sporadisch duikt Dick nog wel even op voor voorkanten van stripbladen als bijvoorbeeld Stripschrift (1991), waar Dick zich ergert aan de troep op TV, en Zozolala (1987), waar hij pronkt op een bewerkte versie van "de Kraaienmars" (zoals het album Fnirwak eigenlijk zou heten). En natuurlijk prijkt Dick op de etiketten Bosch Bier.

Kerstkaart uit 1995

Na het gastoptreden bij Heinz is er niets meer van Dick vernomen. Zijn avonturen zijn in 1991 gebundeld en herzien in de kloeke "Groote Dick Bosch Almanak". Niet alles van Dick staat er in (helaas zijn de Tuinen, Dick! strookjes naast de boot gevallen), maar genoeg om een paar uur plezier aan te beleeven, zou ik zoo zeggen!

Laat je eigen teksten ook ver-dickboschiferen!

Cover voor Balloen

De achterkant van Balloen.

Voorkant van het miniboekje Zeg Maar Dick, met een selectie van stroken.

Geboortekaartje voor René Windig's dochtertje, 1985

Cover voor Stripschrift, als hommage aan Peter Arno, een van de illustratoren van The New Yorker.