Den Weereld Alsch Parodie

Dit jaar is de Stripschapprijs 1991 toegekend aan het striptekenaarsduo René Windig en Eddie de Jong alias Gezellig en Leuk. Hun creatie Heinz, een humeurige kater met voorliefde voor zwarte humor, heeft de harten van miljoenen lezers gestolen. Momenteel verschijnt deze strip dagelijks in maar liefst 23 kranten. Vóór Heinz heeft het stripduo Windig (1951) en De Jong (1950) zich jarenlang beziggehouden met persflages op Oom Wim, Donald Duck en Dick Bosch, striphelden uit de jeugd van beide tekenaars. Door het accentueren van de meest opvallende trekken van deze strippersonages zijn er figuren ontstaan met een eigen aard, die dermate afwijken van het 'origineel', dat er gevoelsmatig van 'plagiaat' geen sprake is. Doordat de Stripschapprijs 1991 toegekend wordt voor hun hele oeuvre, beperken we ons niet tot Heinz, maar overzien we de loopbaan van dit unieke tekenduo. Terug in de tijd dat Oom Wim nog wekelijks zijn belerende verhalen voordroeg, Dick Bos nog onder de schoolbank gelezen werd en Donald Duck zijn eerste (Barks-)schreden zette op Nederlands grondgebied.

Wanneer we het gesprek starten in één van de oude grachtenhuizen aan de Nieuwe Herengracht in de hoofdstad, lijkt alles vooraleer vrij rustig. René moet even weg om een pakje sigaretten te halen, terwjl Eddie me voltrots een rijk gevulde boekenkast laat zien, voorzien van een inhoud variërend van Dick Bos tot Bommel, alsmede een imposante reeks naslagwerken. 'Alles van de stichting', meldt hij trots. Echter ook de videobanden cd's en grammofoonplaten van country en western-godin Dolly Parton nemen een niet onaanzienlijke plaats in.
Dan keert René terug, morrend vanwege de drukte van de Amsterdamse uitmarkt. Tijdens het gesprek zal blijken dat Gezellig en Leuk Amsterdam koestert, maar bij tijd en wijle de buitenwereld var van zich wenst. Het feit dat Windig en De Jong de Stripschapprijs hebben gewonnen heeft hen vogelvrij gemaakt. Dagelijks rinkelt de telefoon en journalisten lopen de deur plat. Na oktober zal dat wel weer anders worden...

Jullie werk zit vol vijftiger jaren-sentimenten...

Eddie de Jong: Ik ben opgegroeid met Donald Duck. In 1955 kwam Robbedoes er nog bij. Die bladen hebben veel invloed op me gehad. Zo jong als ik was, wist ik dat er één goede Donald Duck-tekenaar was: Barks!
René Windig: Iedere maand mocht ik een Suske en Wiske uit de ongekleurde reeks kopen en later Lucky Lukes. Onze eerste invloeden zijn dus meer Belgisch en Amerikaans. Mijn vader kocht altijd tweedehands Dick Bosjes op het Waterlooplein en soms jaargangen Donald Duck. De sensatie die Eddie dus had wanneer het blad kwam, kende ik niet.

Jullie tekenloopbaan is begonnen op de middelbare school...

Eddie: We hebben elkaar daar ontmoet. We waren altijd aan het tekenen. Op een dag - ik zat in de tweede klas en René in de eerste - zag ik hem met van die echte ouderwetse Peanut-boekjes lopen. Zelf liep ik met een grote stapel Lucky Lukes onder mijn arm, maar ik vond de Peanuts, die ik al kende van de micro-boekjes uit Robbedoes, ook hartstikke interessant. Vanaf dat moment zijn we op stripjacht gegaan. Zo kochten we ook de Herald Tribune om de dagstrips na te gaan. Op het moment dat het Vondel-gymnasium overging in het Barlaeus hebben we een tekenaarscollectief opgericht: De Vijf Slijmerds. De anderen noemden we De Drie Hansen, omdat ze allemaal Hans heetten. Onder schooltijd en tijdens het wisselen van de uren tekenden we de strips. We gaven de strips door of legden ze op de wc waar de ander ze dan stiekem ging halen. Na de middelbare school heb ik allerlei werk gedaan, uitzendbureaus, magazijn- en fabriekswerk. Toen ik bj een bibliotheek werkte kwam René langs om tekeningen uit te wisselen. Zo zijn we samen blijven tekenen. In onze schooltijd hadden we al eens iets voor Aloha gemaakt met De Vijf Slijmerds, maar nu waren we met z'n tweeën.

De Disney-tijd

Eddie: Op een dag vertelde Philip Fermin van Lambiek ons, dat er mensen nodig waren bij Pep. We zijn met hem meegegaan met wat schooltekenwerk bij ons. De man met we we een afspraak hadden was er niet, zodat we bij Donald Duck aanklopten aan het andere eind van de gang. Zij vonden ons werk leuk en zeiden, dat we het tekenen van Duck eens mochten proberen. Op het moment dat wij kwamen, was er nog weinig aandacht geschonken aan Barks, alleen Evert Geradts had er wat aandacht aan besteed. Bij de redactie van Donald Duck was hij nog aan het 'ontluiken'. Er werden steeds meer oude Barks-verhalen afgedrukt en wij probeerden min of meer in zijn stijl te tekenen. Op een gegeven moment kreeg Duck uit Amerika te horen dat het niet zo vrij mocht zijn als wat Duck Nederland toestond. Daan Jippes werd art-director.
René: Vanaf dat moment kregen we scenario's waar we niet mee uit de voeten konden. We hebben toen ook niets meer voor Duck gedaan.

Onder het genot van vele bakjes koffie en glazen Spa Rood komen beide tekenaars tot de conclusie at Barks ècht de grootste Duck-tekenaar aller tijden is. Ook geven beiden toe nog steeds bezeten te zijn van de tekenfilm, met name die uit de dertiger jaren.
Eddie: Tegenwoordig is alles disco of per computer geanimeerd.
René: Ik kan bijvoorbeeld niet naar Roger Rabbit kijken!
Eddie: Ik moet zien dat iemand erop heeft zitten zweten, maar dat mag tegenwoordig niet meer. Alles wordt zo geperfectioneerd, zo gladjes.

Nog even komt ter sprake dat Gezellig en Leuk zich ook enige tijd met tekenfilm heeft beziggehouden.

René: We maakten Pee Pee Cluck, maar het was meer vrijetijdsbesteding. We werkten met uitgeknipte tekeningen en dus niet met celletjes. Het leek wel op datgene wat Monty Python later deed.

Hoe is Gezellig en Leuk ontstaan?

Eddie: Meteen na onze Donald Duck- tijd waren we natuurlijk helemaal niet in een gezellige en leuke stemming! Die woorden hoorde je de hele tijd om je heen. Ik heb wel eens gezegd: 'Slap geklets'. Op straat hoorde je: 'Dat is gezellig en dat is leuk!'. Om de zaak op de hak te nemen hebben we toen een blad uitgebracht met een vreselijk neerslachtige inhoud; tenminste, dat was de bedoeling. Langzamerhand werden we zelf Gezellig en Leuk.
René: We gaven één blad per jaar uit. Toen we bij Ger van Wulften (Hun toenmalige uitgever. Red.) weg waren, zjn Aart Clerkx, Paul Bodini en Marc Smeets met ons meegegaan als medewerkers. Later kwamen Kamagurka, Wim Stevenhagen, Eric Schreurs en Hein de Kort er ook bij. We hebben zelfs allerlei buurtbewoners uit de Warmoesstraat om bijdragen gevraagd. het was eigenlijk één vriendenkring die een leuk blad maakte.

Terwijl René vertelt dat hun persiflage van Dick Bos - Dick Bosch - de strip die ze in hun middelbare schooltijd hebben opgezet, in oktober in boekvorm uitkomt, wordt er wederom gerookt en koffie gedronken.

René: Niet alle Dick Bosch-verhalen komen er in hoor. Helemaal volledig was het wat saai, wat doorseikerig geworden. Dat is het nu eigenlijk al.
Eddie: Het is ook nooit de bedoeling geweest al die verhalen achter elkaar in één boek te zetten. Het is natuurlijk wel leuk omdat de andere boeken uitverkocht zijn.

Orkestklanken en koorgezang van de uitmarkt bemoeilijken het spreken

Eddie: Ze beginnen al weer!
René: (terwijl hij de buitendeur sluit): We zullen in de rook moeten blijven zitten.

In 1984 ontvingen jullie voor Fnirwak de Stripschappenning. Over de commotie die ontstond nadat jullie de penning hadden doorverkocht gaan we het nu niet meer hebben, maar heeft deze prijs gevolgen gehad voor jullie werk?

Eddie: Of we er beter van geworden zijn weet ik niet.
René: Het wordt wel altijd vermèld, dat we toen die penning kregen!
Eddie: Ik weet wel dat we nu met de Stripschapprijs meer in de picture zijn komen te staan.
Het was trouwens bij Fnirwak een heel raar moment, toen we hoorden van die penning. We stonden net op het punt om bij Van Wulften weg te gaan doordat het boek zo slecht was uitgegeven. Het hele gedoe om die prijs te verkopen was feitelijk maar een geintje. Het was geen statement. Dat hadden we al lang gemaakt.
René: We hadden genoeg werk om een boek van te maken, maar dat het zo vreselijk slecht was uitgevoerd was de bekende druppel. Dan blijkt dat je gewoonweg niet meer kunt samenwerken.

Ik vond het omslag afschuwelijk...

René: Dat vonden wij just wèl weer leuk. De voorplaat van Ouwe Troep, ons eerste album, werd vreselijk geroemd. Van Wulften schreef een briefje: 'Over twee dagen moet ik de voorplaat van Fnirwak hebben'. 's Avonds zijn we gierend van het lachen een voorplaat in elkaar gaan draaien en toen vonden we deze hartstikke leuk.
Eddie: Eerst zouden we het album De Kraaienmarsch noemen. We waren al met een voorblad bezig, totdat we opeens dat briefje kregen en we toch al nergens meer zin in hadden. Overigens vond Van Wulften onze voorplaat ook erg goed. We hebben nog overwogen Dick Bosch voorop te zetten, maar we wilden die naam in die tijd niet gebruiken als lokkertje; er waren toen al zo veel slechte parodieën. Op de binnenkant van Fnirwak zie je trouwens de kraaien nog staan.
René: We wilden niet over de rug van de oude Dick Bos-tekenaar een goed lopend boek maken. In de toekomst gaan we er niet mee door. Het was gewoon de oude stuff.

Nadat Windig en De Jong vermeld hebben dat ze toen met onder anderen Aart Clerkx en Marc Smeets Van Wulftens uitgeverij Espee hebben verlaten om aldus het stripcollectief Stichting Gezellig en Leuk op te richten en zo alle boekuitgaven in eigen hand te houden, komt Rockin' Belly ter sprake.

René: Rockin' Belly dateert uit '85/'86. Toen was er het krakersblad Bluf!. Een vriend van ons die daar werkte, vroeg of we voor dat blad strips wilden maken. Wim Stevenhagen deed dat ook. Toen zijn we die jong zelf gaan tekenen. Dat was dus Rockin' Belly. Hij had een band die net zo heette. Na Bluf! werd de strip op de jeugdpagina van Ht Parool gelanceerd.

En Heinz?

Eddie: Heinz kwam voor in Rockin' Belly. Gerrit de Jager stond toen ook op de Goochem-pagina (De jeugdpagina van het Parool. Red.) met de strip Liefde en Geluk. Die ging op dat moment naar het Algemeen Dagblad. Het Parool heeft ons naar aanleiding daarvan gevraagd of wij misschien een dagstrip konden publiceren. We hebben Heinz voorgesteld en dat vonden ze goed. Heinz fungeerde in Rockin' Belly maar als 'kat op de achtergrond'.

Zouden sommige figuren uit Heinz ook weer een solo-carrière tegemoet kunnen gaan?

Eddie: Misschien de zoon van Heinz.
René: Tot nu toe hebben we steeds gehad dat we de bijfiguren interessanter gaan vinden dan de hoofdfiguren, of dat de bijfiguur, bijvoorbeeld de visboer uit Dick Bosch, de hoofdrol gaat spelen in een Rockin' Belly strip.
Eddie: Ook Theun willen we weer eens opvoeren, maar daarvoor moet je een beetje in een rustige sfeer zijn. Je met dan niet in de opgejaagde stad zitten...

Jullie komen niet uit een tekenschool, zoals De Spaarnestad, Disney of Toonder. Voel je dat als een gemis of is de praktijk meer het vak...

Eddie: Als je dingen gaat bestuderen verlies je toch weer de spontaniteit. Je krijgt dan toch dat je in een bepaalde stijl gaat tekenen. Eigenlijk proberen we dat te vermijden. Het spontane ploeterwerk staat voorop.
René: Wanneer het met Heinz te gemakkelijk gaat, gaan wij ons ongemakkelijk voelen.
Eddie: We hebben ook nooit het idee gehad om striptekenaar te worden. We zijn altijd van het ene in het andere gerold.
René: We hebben ook nooit een stripfiguur ècht bedacht, zo van 'nu gaan we een stripfiguur lanceren'. Dat zouden we niet eens kunnen. We kunnen wel iets pakken wat we al gedaan hebben en daar wat aan toevoegen.

Wie doet nu precies wàt in de strip?

René: We zitten constant te schetsen, elkaar te becommentariëren, ideeën uit te wisselen. Tekenen kunnen we allebei. Soms maakt Eddie de schetsjes, soms ik. Daarna vergroten we die schetsen met de kopieermachine, trekken we die over en inkten ze. Dat kunnen we allebei. Meestan inkten we aan twee stroken tegelijk. Gemiddeld komen er dan ook twee stroken per dag af.

Momenteel is het uitmarkt; reden genoeg om Heinz een week lang allerlei avonturen te laten beleven in en rond deze stad...

Eddie: We doen dat niet. Je wordt dan meer een politiek tekenaar.
René: Misschien komt het doordat Heinz een enorme hekel heeft aan kabaal, maar de uitmarkt tekenen we niet. In Rotterdam of België hebben de lezers daar niets aan.
Eddie: Nu hebben we al een hekel aan dat gedoe hier en dan zou je het nog moeten tekenen ook! Actualiteit bouwen we niet in onze strip in, hooguit dat Heinz daar weer de pest aan het en dat gebeurt dan wel vaak.Heinz is vaak chagrijning, maar dan proberen we hem toch een beetje belachelijk te maken, zoals Donald Duck opvliegend en belachelijk is in zijn commentaar op de omgeving.

Hoe kwamen jullie op de naam Heinz?

Eddie: René z'n eerste kat heette zo. Wel hadden we in ons achterhoofd dat wanneer we een stripkat Heinz zouden noemen, hij nooit gebruikt zou kunnen worden voor reclamedoeleinden. Zijn naam zou een vreselijke sta-in-de-weg zijn. We heben onszelf dus lekker schaakmat gezet.
René: Oorspronkelijk noemde ik mijn eigen poes naar de keeper van Ajax: heinz Stuy. Die keeper ving altijd ballen en dan liet hij ze weer los. Iedereen zei dan: 'De croquetten waren weer heet. Oei wat zijn ze heet!'

In het begin was Heinz een naar beest. Hij ging bijvoorbeeld vrij sadistisch et muizen om. Eigenlijk is hij steeds aardiger geworden...

René: In het begin stond hij op de jeugdpagina van Het Parool. Ik vind het altijd wel leuk om voor de teeners een scherpe strip te hebben. Toen we echter met de strip naar andere kranten gingen, vonden we het heel vervelend om een kat aan de man te brengen met als karaktereigenschap dat hij altijd grof is.
Eddie: Net zoals Garfield het handelsmerk heeft dat hij altijd honger heeft en niets doet; hij zit alleen maar zijn baas dwars.

Zou Heinz internationaal kunnen worden?

Eddie: Heinz staat hier al in veel kranten en wat dat betreft hebben we niets te klagen. We zitten er momenteen nog niet om te springen. We maken ons meer zorgen om de kwaliteit dan om de talen waarin Heinz kan opereren.

Maken jullie bij het bundelen van de Heinz-afleveringen een keuze of worden alle stroken integraal herdrukt?

Eddie: Zo'n 95% komt er wel in.
René: Slechte, langdradige grappen halen we er uit.

Is Heinz dankzij zijn succes jullie nu ook het meest dierbaar?

René: Alle stripfiguren zijn ons dierbaar op het moment dat we ze tekenen. Theun en Dick Bosch zijn me even dierbaar.

Sinds kort plaatst Sjors en Sjimmie Stripblad speciaal voor dat blad getekende stroken. Is er verschil in humor tussen de lezers van kranten en het stripblad?

Eddie: Nog niet, maar ik denk wel dat dit gaat veranderen. Momenteel is het eigenlijk nog precies hetzelfde. Omdat de strip in Sjors en Sjimmie Stripblad in kleur is en omdat er een ander ritme is, zal deze afwijken van de kranten-Heinz.

Is het parodiëren bij collega tekenaars altijd in goede aarde gevallen?

Eddie: Eigenlijk wel. Ooit hebben de Toonder-studio's gereageerd, nadat we drie dagen achter elkaar Bommel hadden geparodieerd. Ze vonden het leuk, maar we moesten er niet eindeloos mee doorgaan.
René: We waren er trouwens al lang weer mee opgehouden.
Eddie: Feitelijk is het een eerbetoon. Stripfiguren waar we een hekel aan hebben gaan we echt niet tekenen. Hoewel we één keer Garfield hebben getekend, niet omdat hij nu zozeer een concurrent is, eerder omdat het een etterbak is.

Hoe ziet jullie normale dagindeling eruit?

Eddie: Zondagavond beginnen we met plotten. Je weet het onderwerp al: Heinz zit in Amerika of Heinz is verliefd. We moeten dan zo'n vijftal grappen er uit halen om maandag te kunnen beginnen. Maandag gaan we schetsen. Zo beginnen we de week rusting.
René: zo is de maandag een 'rommeldag'. Dinsdag en woensdag gaan we ècht produceren, schetsen, inkten. Donderdag het materiaal opsturen en wachten tot het weer zondag wordt. Vrijdags doen we vaak dingen die zijn blijven liggen.

Naast het tekenen van met name strips heeft het duo Windig en De Jong nog een 'gezellige en leuke' hobby: het verzamelen van alles wat maar enigszins te maken heeft met Dolly Parton. Overal in het atelier valt deze rondborstige country-zangeres te bewonderen. Honderden Dolly-platen staan broederlijk naast elkaar, wachtend op het ogenblik dat ze op de draaitafel belanden. Iedereen die Dolly Parton-curiosa in zijn bezit heeft, kan rekenen op een warm onthaal bij deze Amsterdamse tekenaars.

Eddie: Wanneer alles ideaal is, hebben we de hele dag muziek aanstaan van Dolly Parton, behalve bij het plotten. Ooit hebben we een katje laten optreden in Heinz, dat eveneens Dolly heette en een pruik droeg. We zijn ons echt helemaal in haar gaan verdiepen. Niet alleen de platen, maar ook haar persoonlijkheid spreekt ons aan.
René: Zodra de mensen over Dolly beginnen, weten we niet wat we over haar moeten zeggen. Als country-meisje is ze altijd integer gebleven. Het is leuk om naar te luisteren en om samen iets te verzamelen...

Het duurt maar even of een stapel foto's komt tevoorschijn. Foto's genomen in Dollywood, Dolly Parton's eigen pretpark in Oost Tennessee. Kort geleden hebben Windig en De Jong dit park aangedaan en hun idool zelfs in levende lijve gezien.

Eddie: We wilden Dolly eigenlijk in Heinz laten optreden toen hij in het wilde westen was, maar we moesten aan de scène een einde breien, zodat we er niet aan toe zijn gekomen haar te tekenen. We hebben nog allerlei schetsmateriaal van haar liggen...

Het Raadsel...

Eddie: Deel 7 van Heinz was het laatste boek dat we hebben uitgegeven. De stichting blijft echter gewoon bestaan, maar de uitgeverij is gestopt. Het werd voor ons allemaal te druk. Naast Heinz en Dick Bosch zal Rockin' Belly uitgebracht worden bij Het Raadsel.

Wat vinden jullie van het feit dat jullie nu de Stripschapprijs hebben gewonnen?

Eddie: In het juryrapport werd onder andere gesproken over 'melige, repeterende humor'. Iedere krant nam deze passage klakkeloos over. Verder niks. Wij zouden het woord 'melig' liever vervangen hebben door 'absurd' of 'parodiërend'. Repeterend is op zichzelf wel een sterk punt. Nu zeggen we tegen elkaar: 'Zullen we nog eens zo'n melige tekening maken?' Maar wanneer het niet positief bedoeld was, zouden ze ons niet een prijs gegeven hebben! We zien de prijs als een stuk erkenning; eerlijk gezegd zijn we er best blij mee...

Zouden jullie op de volgende steekwoorden willen reageren?
Reclame

René: Dat doen we niet meer. Behalve geld levert het niets op.

Toekomst

Eddie: Gaat vanzelf.

Sjors en Sjimmie Stripblad

Eddie: Een deel van onze toekomst. Zo'n beetje het enige wat er nog in Nederland is.

Deadline

René: Een constant gegeven. Soms heb je hem nodig.

Inspiratie

Eddie: Alom aanwezig, maar het tegenovergestelde ook!

Taco Zip

Eddie: Daar zijn we fan van.
René: Door zijn eenvoud geniaal!

Dolly Parton

René: Inspiratie...

Uitmarkt

Eddie: Negatieve afleiding.

Nieuwe Herengracht

Eddie: Voorlopig nog het beste waar we kunnen zitten.

Stripschrift

Eddie: We moeten nog steeds het nieuwe adres doorgeven. We krijgen het blad nog steeds op de Warmoesstraat.
René: Wist je trouwens dat wij bij de oprichting van Het Stripschrift geweest zijn? We hebben het vanaf het begin meegemaakt.

Wanneer dit laatste antwoord is gegeven, beschouw ik het interview als beëindigd. Eddie komt even later terug met de concept-cover voor Stripschrift. Dick Bosch die zich bepaald niet vermaakt bij de televisie. 'De voorplaat is een hommage aan Peter Arno, één van de belangrijkste illustratoren van The New Yorker. Je ziet dat we die moderne snelle geldverdienende rotzooi maar niets vinden'.