Amsterdam, vrijdag 13 november 2009

Heinz, van H tot Z

De stripkat Heinz krijgt een eigen museum. Een feest voor het oog.

Er zijn dagen dat ik niet aan hem denk, maar ik hoef maar een bolle kater te zien (en anders wel een vreemde eend, een pijprokend mannetje of de grote boze wolf) en Heinz verschijnt voor mijn geestesoog. Meer dan twintig jaar vrolijkte de stripkat van René Windig en Eddie de Jong de kolommen van deze krant op. Het woord heimwee is hier op zijn plaats.

De heren hadden me vaak uitgenodigd een bakkie te komen doen, doch daar was het nooit van gekomen. Maar nu had ik een ideale aanleiding: het atelier in de Nieuwe Amstelstraat is vanaf volgende week een museum, het Heinz-museum. Gezellig en leuk!

De etalage, naast Italiaans restaurant Da Diego, lachte me toe. Ik noteerde: een stofzuigermondje met ogen. Een galeischip van kurk en plastic roerstaafjes. Een kurk in een strandstoel. Een schilderij met een sigaret in zijn mond. Kuifje en Donald Duck op z'n Heinz. Een kachel met voeten en een lampje als hoofd. En een chocoladeletter H.

Die lag er natuurlijk niet zomaar, want vandaag wordt in galerie Lambiek het eerste deel van het verzamelde werk van de kat gepresenteerd: Heinz, van H tot Z

. Opgewonden als een bakvis belde ik aan. Windig deed open. Hij wees op een lege plek aan de wand en zei: 'Daar hingen twee topstukken, Dolly en Vadertje Drees met ons nieuwe boek in hun handen, maar die zijn nu in Lambiek. Biertje?'

Ik bedankte, want het was nog maar twee uur. Met een bekertje oploskoffie keek ik het atelier rond. De muren hingen van boven tot beneden vol met tekeningen, stripstroken, foto's, schilderijen, originele covers en parafernalia uit de wondere wereld van Heinz. Elk voorwerp was een personage, met ogen, neus en mond en vaak een sigaret. Zoals de pilaar in het midden: 'Deze paal kan nergens anders staan.' Boven de ouderwets snorrende kachel hing een tekstballoon: 'Het brandt in mijij'. En onder twee ingelijste tangen stond: 'Twee ouwe tangen'.

Ik keek mijn ogen uit. Kijk, een portret van Dolly Parton, de grote heldin van het duo. Originele schetsen van Dick Bosch. Antieke albums van Felix the Cat. De Heinzirelli-kalender, waarin Heinz tussen de borsten van de blote dames opduikt. Een tekening van Hitler als ei: 'Eine Eierplastik, 1938'. Windig (Amsterdam, 1951): 'We wilden oorspronkelijk vorig jaar Pasen opengaan, maar toen werden we _net als Joep Bertrams nu_ uit Het Parool geflikkerd en hadden we nergens zin meer in. Maar we hebben ons er bovenop geknokt.'

Daar was Eddie de Jong ook, Windigs wederhelft. Hij opende een blikje bier en zei: 'We kwamen op het idee toen we een cd kregen van countryzanger Charlie Louvin. Op het hoesje stond: When in Nashville, please visit the Louvin-brothers Museum. We waren er jaloers op.'

Het museum gaat iedere woensdagmiddag, vrijdag en zaterdag open. De entree is gratis. Als suppoosten zijn familieleden aangetrokken. De Jong (Amsterdam, 1950): 'Mijn broer wilde wel, mits hij een pet en een stofjas krijgt.' Windig: 'En ik heb mijn schoonzus gecharterd. Als we toevallig een tekening moeten maken, zullen wij er ook zijn. Maar dat kunnen we niet garanderen.'

In de museumwinkel, jawel, zijn de albums van Heinz te koop, plus affiches, poppetjes en miniaturen. En als het eenmaal loopt, komen er ook exposities van collega-tekenaars. Windig: 'Alles mag hier, alleen roken moet.'

We deelden de laatste blikjes bier en proostten op het geluk van Heinz. Daarna overhandigden ze me een exemplaar van het nieuwe album, een kloek boekwerk over de periode januari 1987 tot mei 1989, verluchtigd met historische noten.

Ik was er stil van.

Heinz is niet dood, hij leeft. Braveu!

Copyright: Het Parool