Eddie de Jong (36) en René Windig (34) lazen Donald Duck in hun kinderjaren, tekenden in de jaren zeventig De Eend nog een blauwe maandag voor Het Vrolijke Weekblad, maar werden verbannen uit Duckstad. Te eigenwijs. Hun bewondering voor Carl Barks, de beroemdste Duckman, is gebleven en is nog in hun strips die ze ondertekenen met Gezellig en Leuk terug te vinden.

...en twee lastige en bovendien nog zeer eigenwijze tekenneefjes

In het verhaal Dick heeft vakantieplannen (Gezellig en Leuk nr 6) zie je op het laatste stripplaatje een Amerikaanse diender in silhouet die soepel met zijn dienstknuppel staat te zwaaien. Op de achtergrond een huisje dat op en neer springt van de ruzie die binnenshuis woedt. "Alles is rustig in de buurt, behalve bij de vis- boer, zoals gewoonlijk," mompelt de diender berustend.

Het stripplaatje is bijna hetzelfde als het eindplaatje in het verhaal Goede Voornemens dat in 1946 in de Amerikaanse Duck en in 1955 in de Nederlandse uitgave van Het Vrolijke Weekblad verscheen. In dit verhaal wordt Donald er door Katrien van overtuigd dat hij veel te opvliegend is. Hij neemt zich voor zich te blijven beheersen, wat de neefjes ook uithalen. Donald moet zichzelf geweld aan doen, maar slaagt er toch in zijn kalmte te bewaren. De neefjes keilen een sneeuwbal door de ruit, lezen de liefdesbrieven die Katrien Donald schreef luidkeels voor, blazen met een ventilator zijn postzegelverzameling alle windrichtingen heen en bedelven hem onder een kleverige brij van toffeestroop. Maar Donald geeft geen krimp, al verschijnen er langzaam maar zeker scheurtjes in zijn masker van beheerstheid. Aan een bekogeling met tomaten weet hij slechts nog met de grootste inspanning weerstand te bieden, maar dan hangt zijn goede voornemen nog maar aan een zijden draadje. Natuurlijk ontploft Donald op het einde toch nog! Het verhaal krijgt zo zijn natuurlijke loop.

Het verhaal (van Carl Barks uiteraard) staat bij Eddie de Jong sinds zijn kinderjaren op het netvlies gegraveerd. Dat geldt trouwens voor alle verhalen die Barks getekend heeft. De Jong heeft ge- noeg aan het eerste plaatje van een verhaal om heel precies te kunnen beschrijven welke voorplaat de Donald Duck had waar het verhaal in stond.

Het eindplaatje uit het Duckverhaal 'Goede Voornemens'

Rechts het eindplaatje uit 'Dick heeft vakantieplannen'

Bij De Jong thuis kwam de Donald Duck sinds 1953 over de vloer. Als zesjarige Ducklezer was hij alleen maar geïnteresseerd in de verhalen die door Carl Barks getekend waren. Niet dat hij dat wist, de verhalen waren niet eens ondertekend, maar hij ging gewoon op de lucht af die uit deze verhalen opsteeg: "Het ging mij alleen maar om Barksverhalen. D'r zit een heel andere sfeer in die strips. Je zag meteen het verschil met andere verhalen." Windig: "Het is zuiver een gevoelskwestie. Zoiets raakt je in je ziel en al het andere ketst af."

Eddie de Jong leende een paar nummers van Donald uit en kreeg ze uiteraard niet terug. Uit zijn hoofd tekende hij toen de verhalen na die in zijn verzameling ontbraken. Het van Barks gepikte plaatje in het Dick Boschverhaal sluit daar naadloos op aan. In 1974 konden De Jong en Win- dig in Barks' voetsporen treden toen de Duckredactie hun vroeg Donaldverhalen te gaan tekenen. Tekenaars die op De Eend worden losgelaten krijgen eerst 'model sheets' mee (een soort instructietekeningen waarop hij in alle standen staat) en mogen dan een paar maanden onbetaald aanklooien, kijken of ze het kunnen. Windig en de Jong reisden op en neer tussen Amsterdam en de Duckredactie in Haarlem om aldaar te vernemen welke gebreken hun eenden nog vertoonden. En dat waren er nogal wat. De eenden van Windig en De Jong waren in de ogen van de Duckredactie zwaar gehandicapt.

De Jong: "We kregen opdracht in de stijl van Barks te tekenen. In zijn beste periode tussen 1945 en 1950 tekende Barks behoorlijke snavels en lange nekken, onze favoriete periode. Dus wij teken- den lange snavels en lange nekken, maar dat mocht niet."

Ondanks de vele strubbelingen met de redactie werden er toch nog zeven verhalen van hun hand in Het Vrolijke Weekblad geplaatst. Maar Windig en De Jong zondigden wel zowat tegen alles dat de Duckredactie verboden had: een kat die lachte (kan niet!), een plaatje van Donald waar je onder tegen zijn snavel aankeek (mag nooit!), Toulouse Lautrec als figurant in een park (niks voor kinderen!) en een reus- achtige hond (surrealistisch.'). Een etentje ter gelegenheid van een bezoek van Don MacLaughin, de Amerikaanse art-director van Walt Disney Productions uit Burbank, bezegelde hun lot. Ze werden verbannen uit Duckstad! De Jong: "Het was een heel leuk etentje. Maar op het eind van dat leuke etentje kraakte die art-director alle Hollandse tekenaars af, op Eddy van Schuylenburg na. Daarna moesten we bij nul beginnen, geen Duck meer maar Madam Mikmak."

Windig: "Hartstikke zonde dat we er niet mee door konden gaan, want Thom Roep (nu hoofdredacteur van Donald Duck) verzon best goede scenario's. Er zou plaats moeten zijn voor een eigen stijl."

Alle twee vinden ze dat hun eigen strips (Dick Bosch en Rockin' Belly) beïnvloed zijn door de stijl van Barks en dat is volgens hen: ronde vormen, een speciaal soort humor (beetje agressief), goede timing, goed de actie laten zien en een goede pagina-opbouw. Windig: "Wat wij doen zit tussen Barks en Franquin in."

Ze betreuren het dat de tekenpen die Barks altijd gebruikte niet meer verkrijgbaar is: een R. Es- terbrook Art & Drafting Pen nr 356. De Jong: "Als we zo'n pen hadden gehad was onze carrière wel wat sneller gegaan."

HH