Strips kijken in het museum

Gepubliceerd op 07 februari 2008, 11:25

’Katten aan het ontbijt’ van Heinz-maker René Windig.

Ze hangen gebroederlijk bij elkaar: werken van kunstenaars als Karel Appel, Lucebert, Rob Scholte, James Ensor en Jan Sluijters naast tekeningen van Joost Swarte, Marten Toonder, Willy Vandersteen, Jean-Marc van Tol en Jan Kruis. En waarom ook niet? Alsof die prachtige verhalen en tekeningen uit de stripkunst zich niet zouden kunnen meten met schilderkunst of andere kunsten. De tentoonstelling ’Strip en kunst’ in het Singer Museum te Laren toont hoe mooi deze kunstvormen samengaan.

Mourice Plusquin van het pr-bureau PR-M uit Eemnes beweegt zich al sinds jaar en dag in kringen van het beeldverhaal. Hij is betrokken bij het organiseren van beurzen, bemoeit zich met de marketing van nieuwe strips, zorgt voor een goede distributie van nieuwe albums en ontpopt zich in die hoedanigheid als een pleitbezorger van het stripverhaal. Vanuit die laatste insteek wilde hij de strip wel eens eenzelfde podium geven als de beeldende kunst. En wat lag toen meer voor de hand dan strips te tonen waar andere mooie kunstwerken te zien zijn. Het Singer Museum in Laren vond het een prachtig initiatief en verleende alle medewerking.

Daarmee was de expositie nog lang niet in kannen en kruiken. Plusquin is dan wel een liefhebber van strips, maar niet per se een kenner. Hij deed daarom een beroep op free-lance journalist Gert-Jan Pos, die zich heeft gespecialiseerd in het beeldverhaal, om hem inhoudelijk bij te staan. Die kwam met het voorstel striptekeningen en kunstwerken te organiseren rond een viertal thema’s. Het sloot perfect aan bij Plusquin’s streven strips op een volwassen manier te presenteren.

Het uitgangspunt was ’Hoe kijk je naar strips?’ Plusquin weet dat het maken van strips een heidens karwei is dat door veel lezers wordt onderschat. Bij het lezen van een stripalbum ontgaat je vaak (omdat je wordt meegesleurd door het verhaal of omdat andere tekeningen op een pagina om aandacht smeken), hoeveel tijd de tekenaar in een plaatje heeft gestoken. Bij een stripalbum verdeel je als lezer je aandacht tussen lezen en kijken. Door striptekeningen in een museale context aan te bieden en zo de nadruk te leggen op het kijken hopen Plusquin en Pos de pracht en schoonheid van striptekeningen te laten zien.

Dat doen ze aan de hand van vier thema’s. ’Jezus, het is Christus’ over het godsbeeld in de kunst en zijn omzetting naar held en superheld in stripalbums; ’De grootste liefde van je leven’ over zelfportretten en autobiografische strips; ’Mooi hoor, maar is het kunst’ over onder meer de invloed van de Cobra-beweging op veel striptekenaars en ’Kunst in strips en strips in kunst’ over hoe kunst striptekenaars inspireerde. In alle thema’s komen overeenkomsten en verschillen tussen beeldende kunst en strips aan bod.

Spanning

Plusquin erkent dat er spanning zit in de titel ’Strip en kunst’ van de expositie. Alsof het stripverhaal geen kunst is. De samensteller haast zich te verklaren dat hij het beeldverhaal wel degelijk ziet als de ’negende kunst’, zoals het stripverhaal vaak wordt aangeduid. Die term verwijst indirect ook naar hoe jong het genre nog is, al zou je met enig beeldend vermogen de rotstekeningen uit de pre-historie ook tot het beeldverhaal kunnen rekenen. Echt populair is het stripverhaal pas geworden aan het eind van de 19de eeuw door het verschijnen als krantenstrip.

Het zal voor de bezoeker van de tentoonstelling nog even wennen zijn. De kunstwerken presenteren zich vanzelfsprekend op een fors formaat, terwijl de originele striptekeningen vaak op een veel kleiner formaat zijn gemaakt. Daardoor lijkt het al snel alsof de kunstwerken veel meer impact hebben. De bezoeker zal daar doorheen moeten kijken.

Het is Plusquin gelukt een ruime dwarsdoorsnede te bieden uit alles wat er binnen het beeldverhaal voorhanden is. Juist dat maakt de expositie zo interessant. Het stripverhaal is al lang veel meer dan de avonturenstrips van Suske en Wiske, hoe verslavend die ook mogen zijn. Veel stripmakers voeren verkenningen uit, waarin zij door de vernieuwing van de taal en van het beeld tot schitterende nieuwe beeldalbums komen. Ook de toenemende aandacht voor het literaire gehalte van strips (denk bijvoorbeeld aan de verstripping van ’De avonden’ van Gerard Cornelis van het Reve, maar ook aan zelfstandige beeldverhalen van onder anderen Joe Sacco en Craig Thompson) hebben de kunst van het maken van strips een nieuwe impuls gegeven. En dat is van 7 februari tot en met 27 april allemaal te zien in Laren.

Jan Kuys

Expositie ’Strip en kunst’, 7 feb t/m 27 apr, Singer Laren. Bij de expositie hoort de publicatie ’Strip en kunst’ van Gert Jan Pos en Mourice Plusquin. Uitg. De Jonge Hond, €.24,95. Meer info: www.stripenkunst.nl