'Heinz is wel een beetje filosofisch'

door Hans Beuzel

Een kat komt bij de dokter. Hij heeft zo'n last van 'de dunne'. De dokter loopt op een mannetje af in wie we Stan Laurel herkennen: 'Hoepen eens op'. Typerende humor van twee Amsterdammers, Windig en De Jong, de tekenaars van Heinz, de dikke kat die sinds eind vorig jaar ook dagelijks in deze krant staat. Onlangs is er naast het elfde Heinz-album, waarin de krantenstrips van November 1992 tot mei 1993 zijn gebundeld, ook het boek 'De stomme wereld van Heinz' verschenen, met schetsen, anekdotes en niet-gebruikte strips. In de Amsterdamse stripboekhandel Lambiek is een Heinz-expositie ingericht.

AMSTERDAM - Heinz is voor Windig en De Jong meer dan een strip. De kat bepaalt hun leven. Vijf dagen per week werken ze met z'n tweeën aan de achttien plaatjes die wekelijks nodig zijn. Op zondagavond, na voetbal op tv, begint het 'plotten': grappen bedenken. Als de twee een beetje op dreef zijn, kan het laat worden, heel laat. De Jong: „De buurvrouw kan meeluisteren. Die heeft het dan over dat 'stomme gegrinnik' van Windig. Als het goed gaat werken we tot diep in de nacht.”

Van maandag tot en met donderdag worden de grappen geschetst en verder uitgewerkt, tot op donderdag de definitieve tekeningen naar de diverse kranten kunnen worden gestuurd. Het schetsen kost veel tijd, omdat Windig en De Jong vinden dat elk lijntje precies op z'n plek moet staan. De Jong: „Dat luistert heel nauw, de gezichtsuitdrukking en de houding geeft het karakter en het gevoel aan. Het zijn uiteindelijk wel strakke tekeningen, maar je kunt ze niet met een passer gaan zitten tekenen. Dan 'gebeurt' er niks.”

De Jong: „We zouden de weekproduktie ook in drie dagen kunnen doen, maar danmoet je een strak regime voeren, en dat gaat ten koste van de grappen. Als er iets leuks gebeurt, hebben we daar aandacht voor, in plaats van voor het werk. ” Vroeger hing in het atelier aan de Nieuwe Herengracht een landkaart, waarin de twee vlaggetjes prikten om aan te geven waar in Nederland hun strip in kranten verscheen. Elk jaar werd een onderzoek verricht hoe het zat in 'krantenstripland'. Die activiteit hebben ze maar gestaakt, want het werd wat deprimerend. Niet alleen neemt - door fusies - het aantal dagbladen in Nederland nog steeds af; ook lijkt de waardering voor strips, na een korte opleving, weer te dalen. „Maar strips zijn in Nederland altijd al het stiefkindje geweest, heel anders dan in Amerika, waar je dagelijks vijf strippagina's hebt. En als daar één strip verdwijnt, komen bij die kranten zo duizend brieven binnen.”

Windig en De jong, de bedenkers van de strip 'Heinz':„We hebben hem al eens een tijdlang positief laten zijn, maar dat hielden we zelf niet vol.”

Curieus

Het interview met de twee zwabbert alle kanten op. De twee kennen elkaar door en door, ruim 25 jaar, hoeven elkaar niet veel te zeggen, strooien met grappen, en steeds weer staat Windig op, om bijvoorbeeld een boek te pakken dat als inspiratie diende of waar ze op een andere manier iets mee hebben. 'De curieuze wereld van Tom Poes' bijvoorbeeld, het boek van Maarten Toonder waarop hun uitgave over Heinz is geïnspireerd. „Tom Poes is natuurlijk de krantenstrip, de meest bekende, de langstlopende.”

In maart 1987 kwam het tot een kleine aanvaring tussen Het Parool, waarin Heinz toen al werd geplaatst, en de Toonder-studio's. Het duo tekende nauwgezet het decor van een Heer Bommelstrip na, en liet daar Heinz in rondlopen, met de uitroep 'Shit! Waar ben ik nou weer in verzeild geraakt!?'.

Donald Duck

Bert Kroon, directeurvan de Toonder Studio's, kon er wel smakelijk om lachen, schreef hij in een brief aan Parool-hoofdredacteur Gortzak, maar Windig en De Jong moesten toch maar niet zo door gaan, want dan 'komen we op het vlak van auteursrechten (...) en al dat soort vervelende dingen'. De Jong kan zich er niet zo druk om maken: „Het was een eerbetoon aan Toonder. En ook een beetje een parodie natuurlijk. ”

Windig en De Jong, beiden begin veertigers, tekenen sinds het begin van de jaren '70 strips. In eerste instantie met drie klasgenoten, waarmee ze het tekenaarseollectief De Vijf Slijmerds vormen. Na wat publicaties in het roemruchte jongerenblad 'Aloha' gaven De Slijmerds in 1973 hun eigen tijdschrift uit: 'Gezellig en leuk'.

In het jaar daarop kwamen de twee bij Donald Duck terecht, waar ze het twee jaar uithielden. In het begin mochten ze nog aardig 'hun gang gaan, daarna moesten ze steeds meer volgens strakke scenario's werken. Ook zien de twee eigenlijk alleen Donald Duck zelf maar zitten. Die Hiawata's, Madame Mikmaks en andere figuren die het 'Vrolijke Weekblad' bevolken, hoeven voor hen niet zo. „Het karakter van Donald Duck is gewoon het beste, met zijn driftbuien en steeds weer het zoeken naar baantjes.” Het is geen toeval, geeft het duo onmiddelijk toe, dat Heinz in zijn opvliegende karakter aardig wat weg heeft van de Amerikaanse stripeend.

Na diverse strips in verschillende bladen verscheen van Windig en De Jong in 1983 een jaar lang de eerste dagstrip in het dagblad De Waarheid: Dick Bosch, een parodie op de oude jongensboeken. Heinz dook wat later voor het eerst op in de strip 'Rockin' Belly' die op de jeugdpagina van Het Parool stond. Rockin' Belly verdween, maar Heinz bleef en veroverde langzamerhand meer kranten.

Wie Heinz is? Windig: „Veel mensen zeggen dat het een chagrijnige kat is, maar dat is niet zo.” De Jong: „Dat komt natuurlijk door zijn oogopslag, of eigenlijk oognéérslag. Hij is wel erg 'moody', aan buien onderhevig. Als hij een slecht humeur heeft, dan heeft hij dat de hele week. We hebben hem ook wel eens een tijdlang heel positief laten zijn, maar dat hielden we zelf niet vol.” Windig: „Daar wordt je chagrijnig van.”

De Jong: „We weten ondertussen precies wat wel en niet kan bij Heinz. Soms heb je een leuke grap, maar kan die niet, omdat Heinz niet zo is, niet zo praat. We hadden bijvoorbeeld een grap over een draagbare telefoon, maar je kunt Heinz geen draagbare telefoon laten gebruiken, dat doet-ie niet. Maar één van de bijfiguren, Jodocus, een slome schildpad, kan dat wel. En dáár kun je Heinz dan weer op laten reageren.”

Agressief is Heinz niet of nauwelijks. Windig: „Ja, één keer was hij kwaad, toen Frits, die andere kat, zijn peuk pikte. Maar toen was hij ook zichzelf niet meer. Hij leed aan geheugenverlies.” De Jong: „Ja, hij geeft ook wel eens een schop, maar dat is meer om te bewijzen hoe het leven is. Hij schopt meestal tegen kleine figuurtjes. Heinz is ook wel een beetje filosofisch, maar dan van die huis-tuin- en-keuken-filosofie weet je wel.”

Koffie/thee

Hoe ze samenwerken? De Jong: „In principe doen we alles samen. Ja, we he ben wel een prachtige rolverdeling, maar die is heel ingewikkeld om uit te leggen. Soms zet ik koffie, soms zet hij thee.”

Het gesprek kabbelt voort. Over de tekeningen die Windig maakt als hij niet kan slapen en die in het popblad Oor terecht kwamen. Dat niemand die tekeningen snapt, snapt hij. Ze zijn ook niet bedoeld om te snappen. Windig vertelt een heel verhaal over de viltstiften die hij voor de tekeningen gebruikt, en dat deze in die-en-die winkel niet meer te krijgen waren en toen hoefde het voor hem niet meer, maar daarna vond hij in een andere winkel toch even goede stiften, maar toen kon hij de goede schetsblokken niet meer krijgen en hoefte het óók niet meer, enzovoorts, enzovoorts.

We lopen naar de striphandel Lambiek voor de Heinz-expositie. De originele tekeningen voor de voorkanten van Heinz-bundels blijken in de lijsten tweeduizend gulden op te moeten brengen. Absurd, vindt Windig, maar hij heeft de prijzen niet zelf bedacht. Tegen een korte muur hangt een schilderij van een in-droevige man. De titel: 'Man zonder titel'.

De Jong en Windig: 'De stomme wereld van Heinz', uitgave Oog en Blik. ISBN 90-73221-23-4. De Heinz-expositie is tot eind decemberte zien in de galerie bij striphandel Lambiek aan de Kerkstraat 78 in Amsterdam.