Welkom In De Weereld van Rond & Snel

Tot U spreeken Windig & De Jong

Lachen omdat de wereld niet beter verdient. Humor als `way of life'. Al twee decennia tekenen Eddie de Jong en René Windig strips. Pas de laatste twee jaar kan niemand meer om het duo heen. De waanzinnige parodieën op Dick Bos en Donald Duck waren nog maar het begin: Heinz - Nederlands vernietigende antwoord op Snoopy en Garfield - wordt een wereldster: zeldzame humor, traditioneel en eigentijds, ongecompliceerd en meeslepend. Inmiddels blijven Windig en De jong in het duister. Alles doen ze zelf, twintig jaar lang hebben ze gewerkt aan hun onafhankelijkheid en aan hun strips. OOR onderschepte het tweetal in hun atelier. Een bijdrage aan de mythevorming, een glimps in de jongensch-kamer van Windig en De Jong.

Welkom in de wereld van René Windig en Eddie de Jong, een wereld van stripverhalen en tekenfilms; de wereld van Dick Bosch (er op losch!), van Donald Duck, van Rockin' Belly (shit, shit, shit!) en natuurlijk de wereld van Heinz, de dagelijkse strip in `Het Parool' en een flink aantal andere regionale kranten. Welkom in de wereld van Gezellig En Leuk, waar de zaken duidelijk en overzichtelijk zijn, waar speknekken en bobo's buiten de deur blijven, waar het warme Hollandsche-jongensch-boeken-gevoel, het Robbedoes-gevoel overleeft. Welkom in een wereld waarin ongecompliceerde humor genadeloos afrekent met de pretenties, de schijn en de dubbelhartigheid van de moderne tijd. Visuele humor, eerlijk, naïef maar niet wereldvreemd. Een wereld vol traditie, maar tegelijkertijd hoogstpersoonlijk en eigentijds. Het is de wereld waaraan René Windig en Eddie de Jong twintig jaar lang hebben gewerkt, altijd aan het tekenen, zonder concessies te doen. Het succes was onvermijdelijk, al heeft het even geduurd.

De basis voor de kennismaking, ruim twintig jaar geleden, was al een gemeenschappelijke belangstelling. Eddie liep met zijn Lucky Luke-verzameling over het schoolplein. Dat moet voor René min of meer een uithangbord zijn geweest. Samen runden ze de filmclub en vulden het programma met tekenfilms, soms met zeldzaam materiaal dat ze met moeite, enthousiasme en kennis van zaken los wisten te peuteren van De Uitkijk (toen nog een zelfstandige avant-garde-bioscoop). Met drie medeleerlingen werden strips getekend, maar na afloop van school bleven alleen Eddie en René over. Ze bleven tekenen en maakten zelfs hun eerste en enige tekenfilm op een nummer van Toots & The Maytals. Ze werkten korte tijd voor het weekblad `Donald Duck' en tekenden niet lang daarna, vanaf 1977, hun eigen blad Gezellig En Leuk vol.

In `Gezellig En Leuk', dat ten onrechte als een soort pseudoniem werd opgevat door de buitenwereld, waren de befaamde parodieën op Dick Bos, Donald Duck en De Verhalen van Oom Wim te vinden. De doorbraak leek onafwendbaar toen het duo werd ingelijfd door uitgever Ger van Wulften, ook uitgever van het duo Prutswerk (De Familie Doorzon). Er verschenen in ieder geval albums en zelfs een lijvig schetsboek van René Windig (het enige soloproject!). Daar bleef het bij. Windig en De Jong zaten met een kater en richten met een paar geestverwanten de Stichting Gezellig En Leuk op. `Alles zelf doen' was het motto. De stichting is een uitgeverij en heeft een atelier. De frustrerende bemoeizucht van vooral commercieel denkende buitenstaanders wordt vermeden.

Toen, min of meer bij toeval, kwam het succes. Op de jeugdpagina van `Het Parool', Goochem, verscheen al onregelmatig Rockin' Belly, een strip rond de echt bestaande en in Amsterdam wereldberoemde rocker. Toen Gerrit de Jager met zijn Liefde En Geluk onverwacht naar het AD vertrok kregen Windig en De Jong het verzoek het gat te vullen. De kat Heinz, een bijfiguur uit Rockin' Belly, werd verzelfstandigd. Ondanks beweringen - zes jaar geleden - dat `tekenen als vak dodelijk zou zijn voor de creativiteit' maken Eddie en René met Heinz de beste en meest verrassende dagstrip van dit moment.



GOOCHEM

Op de zondag van het interview zitten Eddie en René in het atelier van Gezellig En Leuk, gelegen achter de condomerie in de Amsterdamse Warmoesstraat. Ze hebben het druk: Eddie vertrekt naar Amerika en omdat zowel tekst als tekeningen van Heinz uit beider kokers komt, moet er vooruit worden gewerkt.

Het is een moeizaam interview. Eddie en René zijn geen tekenaars met een kant-en-klaar verhaal. En wat vraag je aan mensen die weigeren moeilijk te doen over hun werk en in hun werk? Ze verstoppen niets. Hun strips zijn eerlijk, direct, ongecompliceerd en explosief-grappig: tekenfilm-leuk. Daar valt weinig over te filosoferen. Windig en De Jong raken je in het middenrif, of niet. Je hebt gevoel voor humor, of niet. Daar lijkt zo'n beetje alles mee gezegd. Geen diepgravende analyses daarom, ook geen klassiek vraag-en-antwoord-spel. Slechts een kleine impressie uit de wereld van Gezellig En Leuk, Windig en De jong, de wereld van Rond en Spel.

René: `Eddie zat een klas hoger. Hij heeft z'n eindexamen nog gehaald. Ik niet. Dat laatste jaar, dat was voor mij echt een schok, daar begreep ik niets van. Vijf jaar lang zit je met die mensen op school, kan je goed met elkaar opschieten, is het zelfs leuk. En dan dat examenjaar: belachelijk. Ineens is alles gericht op die boeken, alleen aan een tafel, en maar studeren. Ik ben ermee opgehouden, daar moest ik niets van hebben.'

Eddie: `Ik was al van school. Ik had mijn examen dan wel gehaald, maar dat was toeval. Als ik het niet had gehaald, ook goed. Ik had het zeker niet overgedaan. Ik had allerlei baantjes, uitzendbureaus, magazijnen, fabriekswerk.'

René: `Zo'n beetje als Carl Barks, hè? (De beroemdste Donald Duck-tekenaar uit de jaren veertig en vijftig-MD) Die had ook zo'n lijst: kippenplukker, cowboy.'

Eddie: `Ik werkte toen op een bibliotheek. René kwam langs na schooltijd om tekeningen uit te wisselen.'

René: `Kijk, het principe op school - toen we nog met z'n vijven waren - was dat iedereen om de beurt een plaatje tekende. Het leuke was al die verschillende stijlen naast elkaar. Goed, wij bleven met z'n tweeën over, en we probeerden in ieder geval zó te tekenen dat het 't meest leek op wat de ander het laatst had gedaan.'

Eddie: `En dan leek het op wat we allebei goed vonden: een kruising tussen Disney en Franquin, rond en snel!'



PEE PEE CLUCK CLUCK

Ongeveer vier jaar lang, tot 1974, was het samen tekenen een méér dan intensieve hobby. Veel verhalen die later bekend zijn geworden zijn in deze tijd ontstaan: zonder scenario, plaatje voor plaatje. René: `Over het verhaal dacht je pas na als dat vel vóór je lag...' Er werd ook een tekenfilm gemaakt: Pee Pee Cluck Cluck, gebaseerd op het nummer van Toots And The Maytals. Als je naar de visuele slapstick uit de strips kijkt, krijg je soms de indruk naar het werk van twee gemankeerde tekenfilmers te kijken.

René: `Het is niet zo dat we verkeerd terecht zijn gekomen. Zoals het nu gaat zouden we zeker geen tekenfilms willen maken. Nu is het alleen goedkope rotzooi, stop-motion troep uit Japan. Zelfs Disney doet daaraan mee.' Eddie: `Het is wel jammer natuurlijk: een tekenfilm maakt meer indruk, is veel directer.'

René: `We zijn nu eenmaal visueel ingesteld, ook op papier. We zijn in de verkeerde tijd geboren. De jaren twintig in Amerika bijvoorbeeld, inderdaad. Ik lees veel over die tijd. Over de Fleisher-studio's (Betty Boop, Popeye). Over Tex Avery (Droopy). Als ik lees hoe Avery werkte.. .dat is ons op het lijf geschreven. Een zootje gekken bij elkaar om de hele dag de meest maffe grappen te verzinnen. Het kon niet ver genoeg gaan. Toen de directeur een keer langskwam, verkleedden ze zich als Indianen en stookten een vuurtje in de studio. Die man liet zich natuurlijk ook niet kennen: ga zo doorjongens, ga zo door...'

Eddie: `Je kunt gewoon niet verder gaan dan Tex Avery.'

René: `Hij is het extreemste. Als wij zelf proberen te bedenken hoe ver we zouden willen gaan, dan gaan we nog niet half zo ver als hij.'

Eddie: `Ik probeer wel eens niet te lachen, kalm te kijken...' René:... om te zien hoe hij het doet, de techniek...' Eddie `...en voordat je het weet lig je toch weer onder de tafel. Laatst moesten we Heinz tekenen die allemaal grammofoonplaten stuk stond te smijten...' René: `...Dat moesten we natuurlijk eerst zelf proberen. Maar die platen wilden niet stuk. Toen hebben we een enorme knuppel gepakt. Eén moest aangooien.' Eddie: `De reactie van mensen die langs kwamen... De hele vloer lag bezaaid met stukken plaat. Gingen die mensen kijken wat voor platen het waren: oh maar die had ik ook wel willen hebben!' René: `In een andere tijd waren-we zeker in de tekenfilm terechtgekomen.'



LAGER WAL

Via een befaamd stripantiquariaat in de Amsterdamse Kerkstraat werd in 1974 contact gelegd met het stripweekblad Pep. René: `Daar konden ze ons niet gebruiken, maar ze verwezen ons door naar Donald Duck. Die zaten verderop in de gang. Ach, we deden gewoon wat ons gezegd werd.' Eddie: `We vonden het heel erg leuk om te proberen. Die Donald Duckfiguur lag ons heel erg goed.' René: `We voelden hem goed aan. Zo waren we zelf. Driftbuien. De ene keer aan lager wal geraakt, dan er weer helemaal bovenop. We moesten natuurlijk nog veel leren, maar dat ging snel.' Eddie: `Je wordt natuurlijk wel gecontroleerd. Op een gegeven moment vonden ze het te rauw worden. Dat dènk ik tenminste, want er is nooit over gesproken. De kritiek ging meer over techniek, over te lange snavels en zo.' René: `Ze vonden het te gewelddadig.' Eddie: `En dan krijg je scenario's van de Donald Duck-redactie, goeie en slechte. Toen kwam Daan Jippes, die moest alles gladder, egaler maken. Er was kritiek uit Amerika. We kregen niet alleen scenario's, maar zelfs schetsen van Jippes.' (Bij de meeste tekenaars was Jippes een gewaardeerd artiest. Hij is later naar de Disney-studio's in Amerika vertrokken-MD)

René: `Het waren belabberde schetsen. Het leefde totaal niet. Het was het produkt van studie, niet van wat je zelf te vertellen hebt. We werden er goed betaald, bij Donald Duck, als je naar het aantal pagina's kijkt. Dat werd als een soort vette worst voor je neus gehangen. Maar je moest wél je bek houden.'



VERSTOPPERTJE

De relatie met Duck eindigde na twee jaar en zeven maanden. Eddie en René besloten hun werk zelf uit te geven in het eigen tijdschrift Gezellig En Leuk. Ze tekenden het hele blad vol, maar behalve enkele vrienden en kennissen wist niemand wie de mensen àchter Gezellig En Leuk waren. René: `We wisten er niet zo goed raad mee: we hadden er zelfs geen benul van wáár we onze namen moesten zetten.' Onbedoeld werd er verstoppertje gespeeld. De niets vermoedende lezer moet echter gedacht hebben dat het om processen en auteursrechten ging: Gezellig En Leuk staat vol parodieën: Dick Bosch, De Verhalen van Oom Wim en natuurlijk Donald Duck.

René: `Er wordt wel gezegd dat we die Duck-verhalen hebben getekend als een soort afrekening. Dat is zo'n onzin. Die Duck, die zat gewoon in ons. En omdat we toevallig een eigen blaadje gingen maken konden we hem precies laten doen wat we zèlf wilden. Zo voelden we ons op dat moment. Gefrustreerd? Nee hoor, gewoon lekker kankeren.' Eddie: `Nou, gefrustreerd is ook best leuk. Donald Duck is een vreselijk gefrustreerd figuur. En als hij het nog niet is, dan wórdt hij het wel in zo'n verhaal.'

De Gezellige En Leuk parodieën zijn de geestigste stripparodieën die ooit in Nederland zijn gemaakt. Geen botte sex, geen knullig getekende smeerlapperij, maar `serieuze' strips waarin Windig en De Jong de stripfiguren precies op hun zwakke plekken door de mand laten vallen. Donald is niet een beetje driftig, Donald rijdt als een razende hotelgevels omver, Donald wordt niet een bèètje afgewezen, een vreselijke del in de kroeg rolt meteen zijn portefeuille. Katrien Duck is niet gewoon grillig, maar een regelrechte snollekop. De Duck-parodieën zijn goed getekende, verfrissende en onverwacht integere Duck-strips, misschien wel de beste van de laatste jaren.

Tegelijkertijd blijkt Oom Wim, een bekende stripfiguur die zijn neefjes immer educatief verantwoorde anecdotes voorschotelt, een dolgedraaide feitenmachine te zijn. `Sôôôdemieter nou eens op, Oom Wim met die Stomme Verhaaltjes'. Dick Bos - de befaamde detective - wordt Dick Bosch en is van krachtpatser veranderd in een niet begrijpende dommekracht wiens specialiteit bestaat uit het inrammen van willekeurige, gesloten deuren. De meest waanzinnige stripteksen uit de jaren vijftig vliegen ons om de oren: 'Deezen Vroolijken Fransch is zoo te zien toegetreeden tot het Legioen der Eeuwige Slaapers. Ik vreesch dat zelfsch het Rooden Kruisch in deezen zaak geen soelaasch meer kan bieden.' Je moet er maar op komen.



OUWE TROEP

In het vierde nummer was Gezellig En Leuk zo vriendelijk een correspondentie-adres te vermelden. Uitgever Ger van Wulften was er als de kippen bij: hij bood het duo aan een album uit te geven. Dat werd Ouwe Troep, een bundel van oude verhalen uit Gezellig En Leuk, die vaak op hun beurt weer waren gebaseerd op strips die Eddie en René tijdens of direct na school hadden getekend.

Op de omslag van Ouwe Troep zien we een ongeschoren zwerver tussen het afval een oud boek doorbladeren. Vies en vuil, maar wel warm en knus. We maken ook kennis met de melancholieke Vampier Van Blaffendijk, die een plattelandsgehucht onveilig maakt alvorens de hand aan zichzelf te slaan; en met boer Theun, die feest viert met de dansende aardappeltjes en het zingende fruit in het bos. Ondanks het soms tomeloze tekenfilm-geweld is de wereld van Windig en De Jong een stuk vriendelijker dan deze op het eerste gezicht lijkt. De wereld van Gezellig En Leuk is een harmonieuze speelkamer waar je onbeperkt met blokken mag gooien maar waar het nooit `echt' serieus wordt. De realiteit is saai, bedreigend, vervelend.

Eddie: `Realistische strips heb ik nooit leuk gevonden.' René: `Ik zou het heel vervelend vinden als mensen Rockin' Belly leuk vinden vanwege een of ander grove grap, of het geweld verkeerd interpreteren.' Eddie: `Het is net tekenfilm: de ene seconde gaat de poes in vierentwintig stukjes, het volgende shot loopt-ie weer gewoon rond.'

Wie voelt zich nu niet thuis in een wereld waar Dick Bosch de orde mag handhaven, al is zijn leevenschweg dan geplaveid met allerhande menschelijke kadaavers.

Enige tijd na Ouwe Troep verschijnt Windig Drawings, een keuze uit de schetsboeken van René-solo. Het verschil in sfeer met Ouwe Troep is opvallend. Windig Drawings wordt overheerst door depressieve types met ingezakte schouders, door pagina's vol sombere, nihilistische humor. Verstilde landschappen en vogeltekeningen zorgen voor onverwachte intermezzo's. Totaal uitzinnige uitbarstingen creëren merkwaardige contrasten.

Eddie: `Die landschappen, dat is nou echt René. Daar zou je mij dus een maand voor moeten opsluiten op het platteland.' René: `Eddie zit met z'n hoofd meer in de binnenstad. Maar in Drawings zitten ook dingen van ons samen. Lief dagboek.... VANDAAG GA IK JE IN DE KACHEL SODEMIETEREN!!! Die is van ons samen. Die vond ik zo goed, die wilde ik voor het nageslacht bewaren. Eddie: `Samen zijn we in ieder geval een stuk produktiever dan apart. René: `En beschaafder.' Eddie: `Minder opvliegend, niet zo emotioneel.' René: `Als ik in m'n eentje zou moeten tekenen zou het bij tijd en wijle een therapie worden... tekeningen in je stemming van het moment...'

Windig Drawings dus.

KRAAIENMARSCH

Fnirwak, het derde album dat bij Van Wulften verschijnt, is het laatste dat Eddie en René voor een andere uitgever zouden maken.

René: `Het zou eigenlijk Den Kraaienmarsch gaan heten. We wilden er helemaal mee ophouden.' Eddie: `We zagen gewoon dat het niets werd. Ouwe Troep en Fnirwak waren slecht gedrukt. Bij Windig Drawings zou een affiche komen. We zouden een tijdschrift gaan uitgeven. Er gebeurde niets.'

Fnirwak zorgt ondertussen wel voor een kleine rel. Op de Stripdagen krijgen Eddie en René er de Stripschappenning voor als beste album van het jaar. Uit onvrede met de eer (René: `Jonge tekenaars moet je met geld steunen') verkopen ze de penningen bij opbod. Voor ƒ 250,- wordt de penning van René door een bevriend striphandelaar opgekocht. Het exemplaar van Eddie, dat vanwege een graveerfout het dubbele moet opbrengen, vindt geen koper.

In 1984 wordt de Stichting Gezellig En Leuk opgericht die na enige tijd een atelier in de Warmoesstraat betrekt. Vaste tekenaars naast Eddie en René zijn Aart Clerkx en Paul Bodoni. Mensen als Peter Pontiac, Kamagurka, Marc Smeets, Eric Schreurs, Hein de Kort en Wim Stevenhagen maken bijdragen voor het herboren tijdschrift.

René: `We hebben natuurlijk best wel eens de neiging gehad om ermee te kappen, om het gewoon te laten zitten. Maar nooit meer vanaf het moment dat we voor ons zelf zijn begonnen, zélf zijn gaan uitgeven. Nooit meer. Laatste belde een uitgeverij, echt een grote. Vroeg meteen hoe het met de rechten zat, wilde meteen albums gaan uitgeven. Dan weet je dus bij voorbaat dat hij het niet zó uitgeeft zoals wij dat willen. We weten niet wie het drukt, wie het verspreidt.

`We houden niet zo van deze tijd, van al die vluchtige trends. Laatst wilde ik een 8-mm projector kopen, een simpele 8-mm projector. Zoek ik me eerst helemaal rot naar zo'n winkel - want dat heb ik allemaal niet zo bijgehouden - begrijpt die jongen niet eens waar ik het over heb. Die heeft 't over CDvideo. Die heeft in geen tien jaar zo'n projector verkocht. Natuurlijk, als je geen CD wilt kopen ontmoet je ook geen speknekken. Anderzijds: we willen ons niet van de wereld afsluiten. Het is toch tamelijk kortzichtig om op je kamertje strips te gaan zitten tekenen zonder af en toe een oud dametje over de straat te helpen... of een broodje kroket aan een zwerver te geven, zoals Eddie laatst heeft gedaan. We maken onze spullen, op onze voorwaarden.'

Eddie: `Dat is koppigheid. We laten ons natuurlijk niet zomaar iets opdringen.' René: `Dick Bosch zegt het al: Een woord zal men in mijn voocabulaarium tevergeefs probeeren te vinden, en dat is: Opgeeven... We zijn geen wereldverbeteraars...' Eddie: `We willen alleen niet lastig worden gevallen door wereldverslechteraars. Ik heb ook helemaal niet de behoefte om politieke prenten te tekenen. Dat zijn zaken waar ik me zo min mogelijk mee bezig wil houden.

René: `Er zijn natuurlijk wel dingen die je dwars blijven zitten. Slechte kritieken bijvoorbeeld, ook al hebben ze nog zo ongelijk. Ik kan er nog steeds niet tegen als slecht werk succes heeft. Maar je wordt milder, ik probeer er niet zoveel aandacht aan te schenken. De stripwereld is net groentesoep, hè? Daarin heb je ook van die slappe sliertjes nodig. We kunnen niet allemaal champignons zijn...'

Champignons of niet, Gezellig En Leuk heeft het de commercie (en zichzelf) niet gemakkelijk gemaakt. Alle albums zijn de laatste jaren op ongebruikelijke formaten verschenen waarmee alleen speciaalzaken uit de voeten kunnen. Het Rockin' Belly-album is groot en vierkant, het Dick Bosch-boekje heel klein, ter hoogte van één strook, en het eerste boek van Heinz is een groot `liggend' boek op goed papier. De strips worden er groot in afgedrukt: ideaal voor strips die normaal in een klein hoekje in de krant worden gedrukt.

Eddie: `We zitten lekker in de krant. Dat is toch een mooie manier om gelezen te worden.' René: `Terug naar de bakermat!' Eddie: `Zoals vroeger met Donald Duck en Robbedoes, iedere week trekken en duwen: dat móést je hebben. Tegenwoordig is het verhaal nog niet afgelopen of het ligt er al in album.'

Heinz is geen toevalstreffer. De strip kwam onverwacht tot stand - dat wel -, toch lijkt Heinz het resultaat van vele jaren voorbereiding. In zekere zin is dat ook zo, want Heinz is een natuurlijke opvolger van zijn voorgangers. Heinz is humor met de subtiliteit van de sloophamer: abrupt, flauw, onverwacht, kinderachtig, ingenieus. Heinz is tekenfilm-leuk, getekend in een mooie, soepele ronde lijn waarin we nog steeds Franquin en Carl Barks' Donald Duck herkennen. Maar Heinz is méér dan leuk: hij is een personage dat ons respect verdient. Hij is brutaal, ongemanierd, obstinaat, onvolwassen, wraak- en vraatzuchtig. Maar hij is ook meer dan een aaibare verzameling menselijke ondeugden. Heinz is grillig en zelfstandig, zonder overbodige kapsones en hij heeft een meesterlijk gevoel voor practical jokes. Heinz heeft karakter, hij is onvoorspelbaar. Als Windig en De Jong een figuur creëren ontwikkelt zich - onbedoeld misschien - een volwaardig karakter. Dat gold voor hun hoogstpersoonlijke Donald Duck, voor Dick Bosch, voor Heinz en zelfs voor de visboer met wie Belly en Heinz een eeuwige vis-vete hebben uit te vechten.

Eddie: `We halen onze onderwerpen van de straat - we wonen midden in Amsterdam - maar ook uit de traditie.' René: `We hechten wel aan traditie. Dat is geen bewuste keuze. De dingen die in ons opkomen zijn gewoon tamelijk traditioneel: simpele, lollige dingen. De uitdaging blijft of je nog iets aan de traditie kan toevoegen. Heinz op een onbewoond eiland, Heinz moet een baantje zoeken. Het is in 1920 al eens getekend, en sindsdien nog een keer of honderd. Je blijft kijken of het beter kan. We zitten nooit iets tegen onze zin te tekenen. Nooit.'

Eddie: `Als we aan het werk zijn zitten we niet aan dezelfde tafel. Je zit ideeën te spuien en maar te schetsen. Die laat je steeds aan elkaar zien. En dan is het wel vaak hetzelfde.' René: `Wat we tekenen, daar staan we als één persoon achter. Ruzie over de strip, dat is nog nooit gebeurd. Als je alles alleen doet, dan merk je dat het een grote egotrip wordt.' Eddie: `Het is ook moeilijker in je eentje. Je gaat twijfelen. Uiteindelijk komt er wel iets goeds uit, maar met z'n tweeën gaat het makkelijker, is het leuker.' René: `Het resultaat wordt ook beter. Je corrigeert elkaar op stijlfouten, op humorfouten. Ik kan me niet voorstellen dat we uit elkaar zouden gaan, dat we de boedel zouden moeten scheiden. Zo van: jij krijgt Heinz, ik Dick Bosch... Dat kan niet: we zouden toch allebei weer hetzelfde willen. Of er allebei mee ophouden.'

Nog Verkrijgbaar

Fnirwak (ƒ 10,-, Distributie Het Raadsel)

Windig Drawings (f 6,95, in de ramsj bij De Slegte) Heinz 1(f12,90, Het Raadsel) Heinz 2 (f 12,90, Het Raadsel)

Alle andere uitgaven zijn uitverkocht en worden niet herdrukt.