De Boekenkast Van...

René Windig

Tekst en foto: Robin Schouten

René Windig (1951) vormt met Eddie de Jong al 45 jaar een onafscheidelijk stripduo. Hun bekendste stripcreatie is de humeurige kater Heinz, die verschijnt in het dagblad Metro. Deze stroken in kleur worden opgenomen in de bundelingen Heinz van H tot Z, waarvan deel 3 staat gepland voor het najaar. Heinz de graphic novel is het nieuwste album van Windig en De Jong. In hun studio in Amsterdam, die sinds 2009 is getransformeerd tot het Heinz Museum, geopend op woensdag en vrijdag, hebben ze hun gezamelijke stripverzameling staan. De strips uit het stripweekblad Robbedoes speelden een grote rol in René's jeugd. "Mijn vader kocht altijd een stapel Robbedoesen en we mochten ook iedere maand een stripalbum kopen. In die tijd was het tamelijk modern dat je strips mocht lezen. En van Peter van Straaten, die een huisvriend was, kregen we een jaargang Robbedoes mee als hij die uit had. Als we bij Peter op bezoek gingen, doken we altijd in zijn stripverzameling. Mijn favorieten in Robbedoes waren de strips van Franquin, Ouwe Niek, Lucky Luke en Johan en Pirrewiet. Eddie en ik hebben vrijwel dezelfde smaak, dus deze albums kun je óók als zijn keuze zien. Ze zijn in een oude, fijne en eerlijke stijl getekend. Marc Smeets, een bevriende tekenaar die is overleden, noemde deze stijl 'de glorie van het tekenen'."

De roof van de Marsupilami

"Deze Robbedoes en Kwabbernoot was het eerste stripalbum dat wij thuis hadden. En het laatste Nederlandstalige Robbedoes album dat in harde kaft verscheen, met extra tekeningen van de Marsupilami op de schutpagina's. Ik heb het ook gekozen omdat op pagina 33 een prachtige voetbalscène staat. Er wordt iemand verdacht van de roof van de Marsupilami, en dat blijkt de man te zijn van een vrouw waar Robbedoes en Kwabbernoot allebei gecharmeerd van zijn. En die maakt een ongelofelijk mooie goal. Het mooist gescoorde doelpunt ooit in stripvorm! (kijkt in het album) Deze scène bij de douane is ook zo verschrikkelijk mooi! Het begint op pagina 28, waar Robbedoes, die nooit kwaad is, de hele boel gaat verbouwen en die vervelende douanebeambte onderstempelt. Robbedoes en Kwabbernoot van Franquin is altijd goed, evenals de eerste tien Guust albums. Die haal ik eens in de zoveel tijd uit de kast."

In de muil van de draak

"Ouwe Niek is een komische piratenreeks van Remacle uit robbedoes. Dit is niet zijn allerbeste verhaal, dat is De citroeneters. Maar hier komen de Hollanders in voor, die toen de heersers van de zee waren. Zwartbaard, de tegenstander van Ouwe Niek, heeft een draak gebouwd en maakt daarmee de zee onveilig. Iedereen krijgt altijd geelzucht van angst als die draak verschijnt, en dan plunderen ze het schip. Die draak roept altijd 'Groetsjmeu!' Maar wanneer ze een fregat met Hollanders tegenkomen, moeten die alleen maar lachen. en daarna schieten ze die draak aan flarden! Als jongetje vond je het geweldig dat die Hollanders niet bang waren (lacht). Remacle heeft zich enorm verdiept in de geschiedenis. Hij had ook een kamer volstaan met scheepsmodellen. En Remacle is ook altijd citeerbaar. Eén van mijn helden uit die tijd."

De hoed van Geeraard de duivel.

"Ik vind de titel van dit Nero album fantastisch. Alleen al de uitvinding van Madame Pijp is geweldig. Ze staat ook op de cover. Nero heb ik via collega en vriend Luc Cromheecke ontdekt. Hij ging er heel enthousiast over vertellen en dat zag je terug in de strip. Eddie en ik zijn toen alle albums gaan aanschaffen want we zijn verzamelaars. In die tijd lag ik in het ziekenhuis met een hernia. Als Eddie een paar Nero albums had gescoord, kwam hij ze in het ziekenhuis brengen. Als je eenmaal in Nero zit, kom je er niet meer uit. De botte Vlaamse taal in Nero is nog veel mooier dan in Suske en Wiske. Marc Sleen deed geen concessies. Hij tekende een halve pagina per dag voor de krant en wist nooit waar het verhaal naartoe ging. De verhalen zijn zo anarchistisch als ik weet niet wat. Belgen vinden het gek dat je als Hollander Nero kent want het is zó typisch Belgisch."

Avonturen, avonturen

"Een verzamelboek met strips van Berend J. Vonk. Alle verhalen zijn goed, het een nog beter dan het ander. En vaak zijn ze autobiografisch. De absurde humor is ook zeer aan ons besteed. En grappig dat Berend net als wij een enorme fan is van Dolly Parton. Eddie en ik komen nog voor in The Nashville debacle, op pagina 25. Zijn zoektocht naar Dolly is echt gebeurd, vertelde Berend ons ruimschoots voordat hij de strip had getekend. Zijn stijl is lekker ouderwets, zoals het hoort. Een prachtig album met harde kaft, die Berend vol trots kan laten zien aan zijn kleinkinderen."